ISDN routers aansluiten op de ISDN lijn


referentie Z049B


Om problemen met het aansluiten van apparatuur op de ISDN lijnen te verkomen hebben wij de volgende aanbevelingen:
  1. Tijdens het installeren en testen alleen de router op de ISDN2 lijn aansluiten. Dus ISDN2 lijn alleen naar de router. Wanneer het werkt overige apparatuur pas aansluiten en controleren of het werkt.
  2. Indien de S0-bekabeling naar de NT-1 langer is dan vijf meter, dan moet de bekabeling aan het uiteinde worden afgesloten of wel getermineerd (short passive bus, dus in de NT-1 staat terminatie aan). Indien er vanaf de NT-1 twee lange S0-bussen lopen (Y-bus), dan moet elk van de twee einden afgesloten worden, de terminatie in de NT-1 (dipswitch in de NT-1) moet uit. Er mogen nooit meer dan twee lange takken zijn. Vanaf de hooftak mag er een korte vertakking zijn van maximaal 5 meter naar elk van de maximaal acht aangesloten apparaten. S0-bus Terminatie is niets meer dan twee 100 ohm weerstanden, eentje tussen de twee buitenste aders en eentje tussen de binnenste. Er zijn aansluit- en verdeeldozen met terminatie te koop. Let op dat er in totaal niet meer dan twee keer terminatie aanwezig is (behalve dus bij een Y-bus een keer in de NT-1).
  3. Gebruik bij voorkeur gewone Point-to-multipoint (PtMP) ISDN2 lijnen (lijnen met MSN's) voor het aansluiten van apparatuur met een enkele ISDN2 aansluiting.
  4. Ga van te voren na wat voor soort ISDN-lijn u mee te maken gaat krijgen (PtMP of PtP direct op de NT-1 of op een interne lijn achter een centrale) en controleer of deze door de apparatuur ondersteund kan worden en wat u daarvoor moet doen.
  5. Let op dat QuattroVoxen e.a. geen interne ISDN2 lijnen hebben, dus alle ISDN2 apparatuur rechtstreeks op de buitenlijn zit aangesloten en er dus geen nul hoeft te worden gekozen.
  6. Gebruik geen lijn die een centrale in gaat. Zeker niet als dit een gebundelde lijn is. Dit zal zeer waarschijnlijk voor storingen in het functioneren van de centrale zorgen.
  7. Voor het installeren de apparatuur aansluiten op een ISDN lijn die functioneerd en controleren of de router het doet.
  8. Bij het aansluiten van meerdere routers op gebundelde lijnen (lijnen met een groepsnummer), bij voorkeur PtMP lijnen gebruiken. Let op dat MLPPP hierbij meestal niet zal werken.
Wij hebben de volgende eisen:
  1. Sluit de apparatuur nooit aan samen met een centrale op een Point-to-Point (PtP) lijn. Dit kan niet functioneren. Gebundelde lijnen zijn vaak PtP. Lijnen met nummerblokken (10 of meer opeenvolgende nummers op een lijn) zijn zeker PtP.

Testen

Een snelle test of de router het met de ISDN lijn doet is na het opstarten van de router op een A/B-poort (mits aanwezig) een gewoon telefoontoestel aansluiten, opnemen en luisteren of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort dan is er waarschijnlijk een probleem, of met de router of met de lijn. Als een router geen A/B-poort heeft dan krijgt u zeer waarschijnlijk een informatie toon, ook wanneer het apparaat goed is aangesloten.
Een andere mogelijkheid is even een ISDN toestel aansluiten. Let hierbij op dat sommige toestellen een gevoedde bus nodig hebben en dus de voedingsstekker van de NT-1 moet worden aangesloten.
Achter centrales geven deze testen niet altijd uitsluitsel. In sommige centrales staat ISDN-data namelijk van geblokkeerd terwijl spraak wel wordt doorgelaten. Neem hiervoor contact op met de leverancier van de centrale.
Let op: interne digitale lijnen van centrales kunnen ISDN lijnen zijn, maar meestal zijn ze dat niet.